In een gevecht combineer je meestal een aantal technieken. Voor taekwondoka's zijn dat naast blokkeringen, met name combinaties van trappen, stoten en slagen. Dat doe je om je te verdedigen en om jezelf en je tegenstander in een positie te manoeuvreren waarin je het effectiefst kunt reageren. Taekwondo technieken en combinaties ervan zijn het effectiefst als je ze in een reflex kunt uitvoeren. In de trainingen leer je deze (geconditioneerde) reflexen aan. Dat doe je
I. | in basistechniektrainingen, | |
II. | door het lopen van tuls, | |
III. | het uitvoeren van partneroefeningen en | |
IV. | te sparren. |
Basistechnieken. In de basistechniektrainingen concentreer je je op de “basistechnieken”. Dus in deze trainingen combineer je nog niet meerdere technieken. Je herhaalt een enkele techniek een (groot) aantal keren voordat je een volgende techniek oefent. Door te herhalen probeer je je uitvoering te verbeteren en vervolgens te “automatiseren”.
Tuls. Een tul is een geregisseerd gevecht tegen denkbeeldige tegenstanders. Door tuls te lopen leer je technieken te combineren en soepel uit te voeren in diverse standen en posities.
Partneroefeningen. Een partneroefening is ook een geregisseerd gevecht maar nu tegen een echte tegenstander. Nou, ja tegenstander,..., je oefent met je partner. Je beheerst wat technieken: dat heb je in de basistechniektrainingen en in de tuls geleerd. Maar weet je ook een bewegend doel te raken? Dat leer je in de partneroefeningen. Je leert te plaatsen en te timen. Voor jou is bijvoorbeeld de vuist van je partner het bewegend doel. Die vuist moet je blokken. Voor je partner ben jij het bewegend doel. Hij probeert je kin (op een centimeter na) te raken terwijl je ontwijkt en probeert te blokken.
Sparren. In “sparren” vecht je `echt' met een `echte' tegenstander. Je staat tegenover clubgenoten. Dus je doet elkaar geen pijn en je hebt inmiddels een niveau bereikt waarbij je de technieken gecontroleerd kunt plaatsen (zachtjes aanraken of stoppen op een centimeterje van je doel). Bij dit soort sparren gaat het in principe om het evalueren van je taekwondo niveau (Hoe staat het met je reflexen? Beheers je de technieken?). Naarmate je de technieken beter beheerst zal je vlugger en reflexmatiger met een effectieve technieken reageren. Natuurlijk is het ook leuk om met een bekende een beetje te ravotten. Ter onderscheiding van “wedstrijdsparren” noemen we deze (gecontroleerde en vriendschappelijke) manier van sparren ook wel “technisch sparren”.
Wedstrijdsparren. Er wordt ook op wedstrijdniveau gespard: je tegenstander is niet je clubgenoot en je probeert te scoren door je tegenstander echt te raken. Hierbij is het vechten ook weer vrij: je zet technieken in naar eigen inzicht. Maar om het leuk te houden zijn er nu wel regels. Details vind je in de wedstrijdreglementen. Maar globaal komt het erop neer dat je
1. | de echt gevaarlijke taekwondo technieken niet mag inzetten, | |||
2. | niet mag richten op kwetsbare plekken van je tegenstander, | |||
3. | je tegenstander niet te hard mag raken (wat “hard” is, hangt af van de stijl maar kan ook van jaar tot jaar verschillen), | |||
4. | gewatteerde schoenen en wanten (“voet- en handbeschermer”) moet dragen om de impact van je trappen en stoten te verzachten. |
Raak je je tegenstander in een wedstrijd met een techniek die goed uitgevoerd is en aan de restricties voldoet dan scoor je. Het aantal punten dat je dan krijgt hangt af van de techniek. Hoe dat precies zit kan je ook weer in de wedstrijdreglementen nalezen. In de regel krijg je met `moeilijkere technieken' meer punten. Zo levert een vliegende trap op het hoofd van je tegenstander 3 punten op terwijl een stoot op het lichaam maar 1 punt waard is.
Door de restricties en het stimuleren van bepaalde technieken door hoger te honoreren is de stijl in wedstrijdsparren langzaam afgeweken van de “klassieke” taekwondo stijl. Voor degene die geïnteresseerd is in wedstrijdsparren organiseren we buiten de reguliere trainingen om speciale wedstrijdsparringstrainingen. Tijdens de reguliere trainingen wordt er wel “technisch gespard” (dus zonder elkaar echt te raken; om bovengenoemde redenen). Hierbij houden we overigens gewoonlijk ook de eerste twee restricties van wedstrijdsparren aan.
Overige trainingsonderdelen. Breektesten. Zo nu en dan breken we plankjes. Dat ziet er spectaculair uit. Maar de echte reden waarom we dit doen is om te testen of we onze technieken optimaal effectief uitvoeren (zeg maar, of we geslaagd zijn voor onderdeel I).